Aangrijpende zoektocht van een moeder die strijdt voor het geluk van haar zoon, en zichzelf vindt.

Als achttienjarige student ontmoet Aaltje een jongen in een Amsterdamse uitgaansgelegenheid. Hij nodigt haar samen met haar vriendin uit voor een avondje in het Concertgebouw. Tot haar verbazing ziet ze de jongen die avond als jongste concertmeester de trap af lopen, met zijn viool onder de arm: Jaap van Zweden. De vonk slaat over en nog geen jaar later treden Aaltje en Jaap in het huwelijk.

De carrière van haar man neemt een grote vlucht, en samen met hun twee jonge kinderen genieten ze volop van een afwisselend leven. Bij haar derde zwangerschap vermoedt Aaltje dat er iets mis is, maar pas jaren na de geboorte van Benjamin wordt autisme bij hem vastgesteld. Herinneringen aan haar onveilige jeugd met een aan alcohol verslaafde vader komen naar boven.

Door de confrontatie met deze herinneringen aan te gaan vindt ze de kracht om de problemen rond haar zoon het hoofd te bieden. En juist Benjamin is degene die haar leert het leven te accepteren zoals het is.

In haar boek vertelt Aaltje van Zweden op even ontroerende als inspirerende wijze hoe zij de verschillende werelden waarin zij leeft weet te combineren. Als vrouw van een van ’s werelds bekendste dirigenten, moeder van vier voorvechter van de belangen van mensen met autisme.

Inleiding          

Hoofdstuk 1   

Hoofdstuk 2   

Hoofdstuk 3   

Hoofdstuk 4   

Hoofdstuk 5   

Hoofdstuk 6   

Hoofdstuk 7   

Hoofdstuk 8   

Hoofdstuk 9   

Hoofdstuk 10  

Hoofdstuk 11  

Hoofdstuk 12  

Hoofdstuk 13  

Hoofdstuk 14  

Hoofdstuk 15  

Hoofdstuk 16  

Hoofdstuk 17  

Hoofdstuk 18  

Epiloog